Binnendeuren

Algemene informatie

© Hout Info Bois

Massief hout, houten plaatmateriaal of kaderwerk in naaldhout of loofhout: de meeste binnendeuren bestaan volledig of gedeeltelijk uit hout. Met het oog op hun toepassing zijn talloze uitvoeringen mogelijk. Zo moet een bordesdeur, die een woonruimte van een gemeenschappelijke ruimte zoals in een appartementsblok scheidt, aan zwaardere eisen voldoen dan een gewone binnendeur tussen keuken en woonkamer.

Massief houten of vlakke binnendeuren

  • Vlakke binnendeuren hebben meestal een kader uit naaldhout. De deurvleugel heeft een kern uit karton, vezelplaat, spaanplaat of kurk – vaak met een honingraatmotief, tubulair of een volledig houten kern. Daarop kleeft aan weerszijden een hardboard met een afwerking bestaande uit fineer, laminaat of multiplex, afgewerkt met plamuur of lak (“schilderdeuren”, voorgelakt of afgelakt in een kleur naar keuze). Op de zijkanten zijn vaak massieve latten van een tropische houtsoort gelijmd. In het deurvlak komt soms (decoratief) lijst- of glaswerk.
    Brandwerende deuren zijn meestal vlakke deuren met een kern van spaanplaat met een vrij te kiezen afwerking tot een dikte van 1,5 mm (fineer, verf, vernis, melamine,…)

 

  • Massief houten binnendeuren zijn opgebouwd uit regels en stijlen, met daartussen platen, die stuk voor stuk bestaan uit massief hout. Ook deuren van plaatmateriaal zoals multiplex of MDF worden beschouwd als massief houten deuren. MDF frezen gaat gemakkelijk – ook in het deurvlak.
    Omdat de meeste binnendeuren terechtkomen in ruimtes met een stabiel vochtgehalte, zijn bijna alle houtsoorten geschikt : eiken, beuken, grenen, dennen, afrormosia, afzelia (doussié en pachyloba), cumaru, esdoorn (Amerikaans of Europees), (wit) essen, guatambu, ipé, iroko, itauba, kersen (Amerikaans of Europees), koto, linden, merbau, moabi, movingui, mutenyé, noten (Amerikaans of Europees), okoumé, Afrikaans padoek, sapelli, sipo, teak, tola, wengé,… Kleur en tekening bepalen de keuze. Massief houten binnendeuren lenen zich uitstekend tot uiteenlopende afwerkingen: transparant, dekkende verf of vernis. Meestal gebeurt de afwerking met matte watergedragen vernissen zodat deze binnendeuren volledig onderhoudsvrij zijn.
Portes intérieures
© Hout Info Bois
Arch. B. Frick

Waarop letten?

  • Vraag na of de vulpanelen wel degelijk volledig uit massief hout zijn opgebouwd dan wel uit gefineerd plaatmateriaal (MDF, multiplex). Gefineerde deuren vallen immers tevens onder de noemer “massief houten binnendeuren”, doch hebben slechts een dun laagje fineerhout en zijn dus minder stootvast en gevoeliger voor beschadigingen.
  • Het houtvochtgehalte van de binnendeuren dient 8 à 12 % te bedragen.
  • LBij plaatsing dient het gebouw voldoende droog te zijn (relatieve luchtvochtigheid tussen 30 en 60 %, grenswaarden niet langdurig aanhouden, met een richtwaarde van 50 % relatieve luchtvochtigheid) en de vloer vlak.

Waarom is een massief houten deur een goede keuze?

  • Warme en gezellige uitstraling
  • Oneindige mogelijkheden qua kleur, tekening en type deuren (draaideuren, pivotdeuren, schuifdeuren, hoge deuren)
  • Meerwaarde als interieurelement met vele maatwerkmogelijkheden
  • Onderhoudsvrij
  • Hernieuwbare grondstof, legt CO2 vast en draagt bij tot de vermindering van het broeikaseffect,…

Standaardmaten van binnendeuren

Portes intérieures
© Engels
www.engelsramen.be
Standaard is een binnendeur 201,5 cm hoog (ook 211 cm komt meer en meer voor) en 63, 73 of 83 cm breed. De dikte varieert afhankelijk van het materiaal. Toch zijn in de handel ook talloze afwijkende maten verkrijgbaar.

Ophangmiddelen

Bij de meeste binnendeuren ‘hangt’ de deurvleugel in hengels aan het binnenkader. Dat kunnen scharnieren, paumellen of fits zijn. Taatsdeuren werken anders. Hierbij draait de deur op twee stiften: eentje in de dorpel en eentje in het bovendeel van de deurkast. Schuifdeuren hangen meestal in een geleidingssysteem met wieltjes in een rail.

Opdekdeuren versus inlegdeuren

  • Opdekdeuren hebben een vleugel die net iets groter is dan de opening van de deurlijst. De vleugel ‘overlapt’ de deuropening dus. Voordelen? De deur laat minder tocht door en is ook gemakkelijker te plaatsen.
  • Inlegdeuren worden ook stompe of sponningdeuren genoemd. De deurvleugel past dan precies in de deuromlijsting. Dit deurtype is iets esthetischer, omdat het er egaler uitziet.
  • Op de Belgische markt vindt men hoofdzakelijk inlegdeuren. Opdekdeuren daarentegen zijn zeer courant in Duitsland en in Nederland.

Brandwerende deuren

Meer weten (pdf)

Technische normen en plaatsing van binnendeuren

Afmetingen, sterkte, mechanische weerstand: met het oog op hun toepassing en gebruik moeten binnendeuren beantwoorden aan uiteenlopende technische vereisten. Daarvoor preciseerde het Technisch Comité 33 van het Europees Normalisatie Comité een aantal normen die moeten worden nageleefd.

Deze Europese normen bepalen testmethodes en classificatiecriteria terwijl elke Lidstaat van de Europese Unie zijn minimale vereisten moet vastleggen door een wet of bestek. Zo beschikt België over STS 53 (Spécifications Techniques/Technische Specificaties),  die te beschouwen is als een typebestek voor openbare werken. Bij gebrek aan andere documenten wordt de aannemer vaak naar dat document doorverwezen, zelfs voor niet openbare werken. STS 53 kan beschouwd worden als een leidraad voor de correcte plaatsing van binnendeuren.
Meer over de STS 53.1

Portes intérieures
© Woodstuff
www.woodstuff.be
© Hout Info Bois – Franz Fetz © Hout Info Bois

STS 53.1: technische normen voor binnendeuren

De STS 53-normen (download STS 53.1) voor binnendeuren zijn gebaseerd op de geldende Europese normen, aangevuld door de regels voor correcte uitvoering. Vroeger waren het Technisch Centrum der Houtnijverheid en het Testcentrum voor Gevelelementen goedgekeurd als laboratoria die aan de basis stonden van de redactie van dat document.

In grote lijnen worden volgende aspecten behandeld:

  • Draairichting
    Links- of rechtsdraaiend? De draairichting van deuren werd in heel wat landen anders benaderd. De STS 53-norm vertrekt van de richting waarmee u de deur sluit:
    – Een linkse deur sluit in tegenwijzerzin;
    – Een rechtse deur sluit in wijzerzin.
  • Nauwkeurigheid qua afmetingen en haaksheid
    en houten deur zet uit of krimpt bij schommelingen van de temperatuur en luchtvochtigheid. De D-klasse drukt uit met welke maximale afwijking dat gebeurt. Voorbeeld? De maatafwijkingen onder invloed van klimaatschommelingen zijn niet groter dan 1 mm bij een deur van klasse D2.
  • Vormstabiliteit
    Torsie, hoogte- en breedtekromming, en oneffenheden bepalen de vlakheid van een deur. En zijn ook beïnvloedbaar door de temperatuur en luchtvochtigheid. De V-klasse duidt aan hoe vormstabiel een deur is bij klimaatschommelingen in een woning.
  • Prestatieniveau
    Normaal gebruik mag het uitzicht en de werking van een deur niet schaden. Daarom schrijft de architect, aannemer of koper voor elke deur een bepaald prestatieniveau voor. Dat hangt af van een aantal factoren zoals:
    – het gebouwtype (bijv. residentieel of openbaar, school, kazerne);
    – de aard van de ruimten die de deur scheidt (bijv. badkamer, stookplaats).
  • Sollicitatieniveau
    Een binnendeur scheidt vaak twee ruimtes met een ander klimaat: de gang en de woonkamer bijvoorbeeld. Dat differentieelklimaat doet de deur soms kromtrekken. De H-klasse (Ha, Hb, Hc, Hd of He) drukt uit hoe gevoelig een deur hiervoor is. Een goede ventilatie tussen de lokalen kan kromtrekking voorkomen.
  • Mechanische belasting
    De mechanische weerstand drukt uit hoe goed een deur bestand is tegen onvoorziene belastingen zoals schoppen of forceren. Afhankelijk van het prestatieniveau waaraan de deur moet voldoen, wordt het risico op beschadiging gemeten en uitgedrukt in vier belastingsklassen: M1, M2, M3 of M4. Vier proeven testen de weerstand:
    – verticale hoekbelasting bij openstaande deur;
    – statische torsie bij openstaande deur;
    – schokken met een zacht en zwaar lichaam bij gesloten deur;
    – schokken met een hard lichaam bij gesloten deur.
  • Gebruiksfrequentie
    Een binnendeur moet tijdens haar volledige gebruiksduur perfect blijven openen en sluiten. Daarom schrijft de STS 53-norm met het oog op het gebruik een F-klasse voor. Die moet bijvoorbeeld hoger liggen bij een winkeldeur dan bij een slaapkamerdeur.

STS 53.1 : Plaatsingsvoorschriften voor binnendeuren

Om een binnendeur correct te plaatsen, moet het gebouw droog en winddicht zijn. Een gebouw is pas droog als de luchttemperatuur er tussen 15 en 25 °C én de luchtvochtigheid tussen 40 en 70% blijven, gedurende zeven opeenvolgende dagen. Anders dreigt het houten binnenschrijnwerk op te zwellen, los te komen of te corroderen.

Daarnaast geeft de STS 53-norm (download STS 53.1) nog een aantal voorschriften voor de plaatsing van deurgehelen:

  • De deurlijst of het deurkozijn moet zo dicht mogelijk bij het bevestigingsysteem van de ruwbouw aansluiten.
  • Heeft het deurwerk een dwarsregel van meer dan 1 meter? Dan is de middenbevestiging aan het linteel verplicht. Het bijzondere bestek of de plannen preciseren hoe dat moet gebeuren.
  • De voorschriften van het bijzondere bestek voor het haaks stellen en op niveau brengen van de binnendeur, moeten strikt worden gevolgd.
  • De eigenschappen van het toebehoren moeten vooraf duidelijk worden afgesproken, zodat de deuromlijsting en de deurvleugel na de plaatsing één duurzaam geheel vormen.
  • Tussen de deuromlijsting en de deurvleugel mag de speling bij een afgewerkte deur in gesloten toestand:
    – niet groter zijn dan 5 mm aan de zichtbare bovenkant en zijkanten;
    – niet groter zijn dan 8 mm van de afgewerkte vloer onderaan.

Voor brandwerende deuren zijn meestal afwijkende spelingen voorgeschreven. Die staan dan vermeld in de Benor-ATG-goedkeuring.

Gerelateerde houtsoorten